Ines von Rosenstiel , Miguette Jadoul, Winnie Schats
1.6 Angst en probleemgedrag
Probleemgedrag ontstaat voornamelijk als een kind het gevoel heeft invloed kwijt te raken op zichzelf of zijn omgeving. Het is onder de beroepsgroep algemeen bekend dat niet-medicamenteuze behandelingen voor dit gedrag en (in combinatie met) angst de voorkeur hebben. Deze kunnen door middel van ondersteunende taal/gesprekken worden bereikt, waarbij het creëren van een basis en het ontwikkelen van een veilige binding en zelfvertrouwen op de voorgrond staan. Gedragsmatige en cognitieve interventies moeten aan de ontwikkelingsfase van het kind worden aangepast en omvatten afleiding, hypnose en ontspanningsoefeningen. Het handhaven van een kalme en rustgevende omgeving is belangrijk en kan onder meer bereikt worden met gekleurde lampen en snoezelen. In de praktijk hebben veel angstige of onrustige kinderen profijt van toegepaste ademhalingsoefeningen, zingen, en spelletjes met bellenblazen (29;30). Traditionele kruidengeneesmiddelen zoals valeriaanwortel worden ook vaker succesvol ingezet bij nervositeit en spanning, alsmede lavendel of passiebloemextracten. Aromatherapie, in de vorm van ontspannende massages of in oliën in badwater van valeriaan, lavendel of melisse is een eveneens onderzochte CAM modaliteit. Angstige kinderen profiteren vaak ook van borst- smeersels van tijmolie (30). Risicobesef over interacties met bestaande medicatie is bij het gebruik van kruiden wel belangrijk.
Stemmingsstoornissen zijn positief te beïnvloeden door creatieve therapieën en /of muziek therapie, naast euritmie bij kinderen. Ook in meer generieke zin zijn interventies met behulp van muziektherapie succesvol gebleken (31).