syndroom
|
Gedragsfenotype (belangrijkste kenmerken bij kinderen)
|
fragile X syndroom
|
ADHD, autismespectrumstoornis, angststoornissen, overgevoeligheid voor sensorische prikkels en aanraking, fladderbewegingen, automutilatie
|
downsyndroom
|
Bij 10% autismespectrumsstoornissen, jonge kinderen doorgaans vriendelijk en aanhankelijk, met toenemende leeftijd vaak hyperactiviteit, oppositioneel gedrag, passiviteit en apathie (cave hypothyreoidie)
|
prader-willisyndroom
|
ADHD, autismespectrumstoornis, driftbuien, dwangmatig eetgedrag zonder verzadigingsgevoel, koppigheid, dwanghandelingen, pulken, perseveratief in gedrag en spraak/taal, psychotische ontregelingen vanaf adolescentie
|
22q11 deletiesyndroom
|
ADHD, autismespectrumstoornissen, angststoornissen, fobieen, depressiviteit, vanaf adolescentie/jongvolwassen leeftijd obsessief-compulsieve stoornissen en schizofrene psychosen
|
cornelia-de langesyndroom
|
Autismespectrumstoornis, automutilatie, onrust, hyperactiviteit, eetstoornissen, agressie, driftbuien, slaapstoornissen
|
angelmansyndroom
|
Lachbuien, ernstige taal/spraakstoornis, agressief gedraag, , ‘mouthing behaviour’ (mond als tastorgaan), kwijlen, motorische onrust, hyperactiviteit en voortdurend doelloos ergens mee bezig zijn, fascinatie voor spiegels en water
|
noonansyndroom
|
ADHD, angststoornissen, paniekaanvallen, eetstoornissen bij zuigelingen en peuters
|
rettsyndroom
|
afhankelijk van leeftijd en fenotype (klassiek / atypisch):
weinig problematisch tot langdurig schreeuwen zonder duidelijke aanleiding, hyperventilatie, stemmingswisselingen, automutilatie, opwindingstoestanden, achteruitgang en verlies van communicatie en cognitie, vaak moeilijk te behandelen epilepsie
|
williamssyndroom
|
Kinderen vaak beschreven als vriendelijk en sociaal, “cocktail talk” met beperkt begrip, ADHD, driftbuien, fobieen, angststoornissen, met toenemende leeftijd meer depressiviteit en teruggetrokkenheid
|
neurofibromatoze type I
|
ADHD en autismespectrumstoornissen komen vaak voor.NB: een deel van de patiënten functioneert cognitief op een gemiddeld of laagnormaal niveau.
|