Reggy Koster
Kinderen met een sterk vertraagd verlopende ontwikkeling (motorisch en/of cognitief) kunnen baat hebben bij hulpmiddelen en of aanpassingen van reguliere middelen. Dat er (nog) geen diagnose bekend is, is geen belemmering om toch ouder en kind te ondersteunen vanuit de revalidatie. Binnen de revalidatie kan er meegedacht worden met ouder en kind of een aanpassing van reeds aanwezige middelen het beste past bij hun situatie of dat een aangepast hulpmiddelen aangevraagd moet worden.
Hierbij spelen de mate van de handicap en de verwerking bij ouders dat hun kind gehandicapt is een rol. De gemiddelde tijdsduur vanaf aanvraag bij de betreffende instantie tot de uiteindelijke levering van het middel is 3 maanden.
Zolang reguliere middelen voldoen (met kleine aanpassing) wordt er niets verstrekt wat aangepast is. Vanaf de leeftijd van 6 maanden kunnen er hulpmiddelen worden aangevraagd omdat regulier niet voldoet qua mate van ondersteuning van de uitgangshouding en/of ouders hun kind anders in een te belastende houding moeten verzorgen.
Het zal duidelijk zijn hoe zwaarder gehandicapt (GMFCS IV en V), hoe eerder er gebruik gemaakt zal worden van hulpmiddelen.
Indien een kind een vertraagde ontwikkeling heeft, maar dmv therapie een inhaalslag laat zien is het vaak het meest wenselijk om tijdelijke aanpassingen te realiseren. Deze zijn sneller klaar om thuis te gebruiken en vaak veel handzamer waardoor ze ook mee te nemen zijn naar een crèche, op visite etc.
Een belangrijk onderdeel en uitgangspunt binnen de revalidatie in het ondersteunen van ouder en kind is : gewoon waar kan, aangepast waar noodzakelijk.
In eerste instantie zullen de hulpvragen in kaart worden gebracht. Deze zullen vervolgens een voor een geanalyseerd worden om te komen tot de meest functionele oplossing voor kind en ouder!
- Kan de verzorging/ de gewenste functie anders worden gerealiseerd
Bv: extra verschoonkussen beneden ipv steeds trap op/af met zwaar kind op de arm
Volgorde van handelingen rond baden bv optimaliseren zodat aantal tilhandelingen beperkt wordt, maar ook tilinstructie geven aan ouders
Ouder kind zich fietsend ipv lopend laten verplaatsen, maar kan het dan wel zelf
- Kunnen reeds aanwezige middelen/ aan te schaffen middelen reguliere handel met kleine aanpassingen voldoen. Denk hierbij aan extra (te maken) kussen tbv optimaliseren zithouding of het gebruik van een zelf te maken riempje wat het onderuit duwen van de billen tegengaat. Vanuit de revalidatie kan hierin advies gegeven worden
Hulpmiddelen zijn ondersteunend aan de totale ontwikkeling van een kind. Het moet ouder en kind ondersteunen in het bieden van de benodigde zorg (leeftijds/ ontwikkelings adequaat) en het zoveel mogelijk zelf kunnen uitvoeren van taken. Het is echter niet uitsluitend een trainingsmiddel; daarvoor krijgt het kind therapie. Zodra en kind dusdanig is vooruitgegaan dat het de benodigde spierkracht en mogelijkheden heeft ontwikkeld is het hulpmiddelen overbodig . Het wordt dan teruggestuurd naar de verstrekkende instantie.
Bij kinderen met een jonge ontwikkelingsleeftijd is ook het veiligheidsaspect belangrijk. Kinderen met een verstandelijke handicap zijn bv niet (voldoende) te corrigeren in hun gedrag waardoor ze geen gevaar zien. Deze doelgroep kinderen moet dmv aanpassingen (bv riempje in de stoel zodat ze er niet uit kunnen klimmen) of hulpmiddelen (bed met hoge omranding bv) beschermd worden tegen vallen en andere gevaarlijke situaties. Zo is het bv ook mogelijk om een speciaal hesje in de reguliere zitverhoger autostoel te laten plaatsen (WMO) omdat alleen een standaard driepuntsgordel niet afdoende veilig is.
Ouders kunnen rechtstreeks contact opnemen met de verstrekkende instantie om een aanvraag in te dienen. Dit kan zeker indien het gaat om een betrekkelijk eenvoudige aanpassing en/of om het vervangen van een reeds geleverd hulpmiddel. Ouders kunnen dan met de medische machtiging van de (huis)arts zelf de aanvraag regelen. Indien het een complexere hulpvraag betreft of een eerste keer dat ouders een aanvraag indienen, dan is het aan te raden om ouders en kind te verwijzen naar de revalidatie. Daar kan de revalidatiearts ism de betreffende discipline ouder en kind helpen het ervaren probleem te analyseren, te bepalen aan welke eisen de oplossing moet voldoen en advies te geven aan welke middelen er gedacht kan worden om het probleem op te lossen.
Wet-regelgeving:
In Nederland zijn er 4 instanties/ regelingen waar je mee te maken kan krijgen als er sprake is van een handicap/ vertraagde ontwikkeling.
- WMO: gemeente/ wijkteam
- Ziektekostenverzekering
- UWV (WReA): tbv regulier onderwijs (ook SBO)
- Wet Langdurige Zorg: indicatiestelling via CIZ, 24-uurs zorg in thuissituatie
Voor de drie meest voorkomende regelingen is in onderstaand schema benoemd wie welke verantwoordelijkheid heeft en wat deze regeling biedt qua hulpmiddelen.
NB als een kind op speciaal onderwijs of op een kinderdagcentrum zit (of kortdurend op een afdeling in het ziekenhuis verblijft), dan vallen de hulpmiddelen die nodig zijn voor het zitten, liggen, verblijven aldaar onder het algemene budget van de instelling. Alleen kindgebonden hulpmiddelen, zoals rollator, spalken, rolstoel waarmee het kind ook naar huis gaat, die vallen onder de eerder genoemde regelingen.
Als een kind echt in een instelling WOONT dan vallen alle hulpmiddelen onder de WLZ, dus meestal budget van de instelling.
Voor de drie meest voorkomende regelingen is in onderstaand schema benoemd wie welke verantwoordelijkheid heeft en wat deze regeling biedt qua hulpmiddelen.